Paragrafen

Financiering

Risico's

Renterisico over de vlottende schuld

Kasgeldlimiet:

Normaliter is kortlopende financiering (looptijd < 1 jaar) goedkoper dan langlopende financiering, maar heeft als risico dat de rentelasten sterk kunnen fluctueren. Daarom gelden er met betrekking tot het financieren met kortlopende middelen wettelijke voorschriften. Zo wordt de maximale gemiddelde omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen en schulden in rekening courant mogen aangaan begrensd door de kasgeldlimiet.

Deze limiet wordt volgens de Wet Financiering decentrale overheden (FiDO) berekend op basis van een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal aan lasten per 1 januari van enig jaar. De totale omvang hiervan bedraagt voor 2026 € 791,7 miljoen. Derhalve bedraagt de kasgeldlimiet in 2026 € 67,3 miljoen. In 2026 verwachten wij echter vanwege (tijdelijke) overliquiditeit helemaal nog geen gebruik te hoeven maken van kortlopende financiering.

Zolang de rente van leningen voor korte looptijden lager is dan de rente voor langere looptijden streven wij normaliter ernaar de kasgeldlimiet optimaal te benutten. Echter in situaties van lage rente voor langlopende leningen kan het soms verstandig zijn eerder leningen met een korte looptijd om te zetten in leningen met een langere looptijd. In het Treasurycomité zijn spelregels afgesproken voor het moment waarop we normaliter korte schuld omzetten in lange schuld (consolideren). Daarbij spelen rentevisie en liquiditeitsprognose een belangrijke rol.

Berekening kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000)

Begrotingstotaal aan lasten

791.705

Toegestane percentage volgens ministeriële regeling

8,5%

Kasgeldlimiet

67.295

Renterisico over de vaste schuld

Renterisiconorm:

Ook voor langlopende financiering (looptijd > 1 jaar) is in de Wet FiDO een norm ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de verschillende jaren te bewerkstelligen. Hierbij geldt een limiet van maximaal 20% per jaar over het begrotingstotaal. Dit houdt in dat wij in enig jaar niet meer dan een bedrag ter grootte van 20% van het begrotingstotaal aan herfinanciering dan wel renteherziening mogen hebben. De omvang van de komende begroting, in dit geval dus 2026, geldt volgens de Wet FiDO ook als grondslag voor de toetsing van de daaropvolgende jaren.

Uit onderstaand meerjarig overzicht blijkt dat voor de komende jaren het renterisico zeer beperkt is, er wordt dan ook geen overschrijding voor deze jaren verwacht. Naast deze norm kijken wij naar de meerjarige financieringsbehoefte om de looptijd van nieuwe langlopende leningen te bepalen.

Omschrijving (bedragen x €1.000)

Begroting 2026

Begroting 2027

Begroting 2028

Begroting 2029

Renterisico

1a Renteherziening op vaste schuld o/g

0

0

0

0

1b Renteherziening op vaste schuld u/g

0

0

0

0

1 Saldo renteherziening op vaste schuld (1a-1b)

0

0

0

0

2 Aflossingen

16.257

21.303

17.352

21.402

3 Renterisico op vaste schuld (1+2)

16.257

21.303

17.352

21.402

Renterisiconorm

4 Begrotingstotaal 2026

791.705

791.705

791.705

791.705

5 Toegestane percentage volgens ministeriële regeling

20%

20%

20%

20%

6 Renterisiconorm (4 x 5)

158.341

158.341

158.341

158.341

7 Ruimte onder renterisiconorm (6 - 3)

142.084

137.038

140.989

136.939

ofwel renterisico in percentage van het begrotingstotaal

2,05%

2,69%

2,19%

2,70%

Kredietrisico

Risico verstrekte langlopende leningen

Hieronder vindt u een prognose van de verstrekte langlopende geldleningen per 1 januari 2026 en 31 december 2026 met per categorie het bijbehorende risicoprofiel voor de gemeente. De verstrekte leningen voldoen aan de eisen gesteld door de Wet Fido en het Treasurystatuut 2024 of zijn expliciet door uw Raad goedgekeurd.

Een gedetailleerd overzicht van de verstrekte langlopende geldleningen vindt u hier .

Categorie (bedragen x €1.000)

Risicoprofiel

Verstrekt bedrag per
1 januari 2026

Verstrekt bedrag per
31 december 2026

Woningcorporaties

miniem

6.140

5.273

(Achtergestelde) leningen aan economische deelnemingen

laag

3.386

3.386

Verstrekte leningen vanuit Sociale Zaken

laag

2.222

2.122

Overige instelling

hoog

1.000

0

Overige instellingen

laag

386

353

Startersleningen via het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland

laag

383

340

Totaal verstrekte leningen

13.518

11.473

Risico gewaarborgde geldleningen

Borgstellingen kunnen via directe borgstelling of via achtervang plaatsvinden. Betrokkenheid van waarborgfondsen betekent dat de borgstelling en hiermee ook het risico wordt gedeeld. In deze gevallen is het netto geborgde bedrag, dus het werkelijke procentuele deel waar Zwolle risico over loopt, lager dan de restant hoofdsom van de gewaarborgde leningen.

Blijkens onderstaande tabel is de prognose dat er eind 2026 een totaal netto geborgd bedrag is opgenomen van bijna € 453 miljoen, waarvan € 435,2 miljoen middels achtervang waarborgfondsen en € 17,8 miljoen middels directe borgstelling. Hierbij aangetekend dat in onderstaande tabel in de prognose voor 2026 inzake Tiem B.V. de maximaal mogelijke borgstelling van € 7,8 miljoen voor krediet in rekening courant is meegenomen.  

Een gedetailleerd overzicht van de gewaarborgde geldleningen vindt u hier .

Categorie (bedragen x €1.000)

Risicoprofiel

Netto geborgd restant per 1 januari 2025

Prognose netto geborgd restant per
1 januari 2026

Prognose netto geborgd restant per
31 december 2026

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

laag

231.591

233.610

233.610

Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

miniem

231.500

216.500

201.500

Hypotheekgaranties tot 1995

miniem

328

178

28

Stichting Nationaal Restauratiefonds (NRF)

laag

110

85

60

Sportsector

laag

1.349

1.203

1.062

Tiem B.V.

laag

8.188

12.000

11.480

Overige maatschappelijke instellingen

laag/midden

5.734

5.493

5.253

Totaal waarborgfondsen / directe garanties

478.800

469.070

452.993

Deze pagina is gebouwd op 10/10/2025 07:33:06 met de export van 10/10/2025 07:24:21