Paragrafen

Weerstandsvermogen en risico's

Algemene en specifieke opbrengstrisico's

Risico's rondom ontwikkeling algemene uitkering / gemeentefonds
De nieuwe financieringssystematiek die gekoppeld is aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands  product (8-jaars historisch gemiddelde) is per 2024 al ingevoerd in plaats van per 2027.
Nu er meer duidelijkheid is over de nieuwe financieringssystematiek, de onzekerheid over het financiële beleid van het nieuw te vormen kabinet blijft,  houden we rekening met een structureel risico van 1%, zijnde
€ 5,8 miljoen met een laag risico.

Met ingang van 2023 is een herverdeling van het gemeentefonds doorgevoerd. De budgettaire effecten zijn in de begroting 2024 en verder verwerkt. De komende jaren vindt er een verfijning plaats van de doorgevoerde herverdeling, waar het risico van herverdelingseffecten ontstaat. Naast deze herverdelingseffecten is jaarlijks sprake van verdeelrisico's in het gemeentefonds als gevolg van bijstellingen in de toegestane verdeelmaatstaven (zoals aantal inwoners en woningen). Wij houden rekening met een structureel (midden) risico van 1%, zijnde € 5,8 miljoen.

De verrekening van de onder- of overuitputting op het btw compensatiefonds wordt via het gemeentefonds met de gemeenten verrekend. Anders gezegd, het risico bestaat dat gemeenten in gezamenlijkheid meer btw declareren dan er in het fonds aan budget beschikbaar is. De afgelopen jaren is sprake geweest van onderuitputting. Het risico wordt pro memorie geraamd.

Volumerisico´s opbrengstramingen
Deze doen zich voor bij de OZB en bij diverse eigen heffingen zoals bouwleges en markt-/havengelden. Het risicodeel op deze posten is in de risicomatrix gesteld op 10% van de geraamde bedragen en heeft een structureel karakter. In de risicocalculatie is in totaal circa € 3,3 miljoen als risicobedrag opgenomen (als middenrisico).

Programma Aanpak Stikstof (PAS)
De afgelopen jaren konden Zwolse plannen en projecten op basis van project specifiek maatwerk wat betreft stikstof doorgang vinden. Als gemeente zijn we daarin afhankelijk van de kaders die de provincie en het Rijk stellen. Duidelijk is dat het voor een meer stabiele situatie in het stikstofdossier nog steeds nodig is, dat er effectieve landelijke en provinciale maatregelen genomen worden voor stikstofvermindering en natuurverbetering van beschermde Natura 2000-gebieden.

Daar zijn het Rijk en de provincies verantwoordelijk voor. Niet uitgesloten is dat stikstof de komende jaren beperkingen oplevert voor Zwolse plannen en projecten met een grotere omvang en/of dichtbij Natura 2000. Vanuit de vakgroep stikstof sturen wij erop dit vroegtijdig in beeld te blijven krijgen, zodat er op geanticipeerd kan worden binnen de mogelijkheden die er zijn. Die mogelijkheden zijn de afgelopen jaren beperkter geworden. Aanknopingspunten voor verruimingen zijn vooralsnog niet te zien, eerder risico’s op verdere beperkingen.

Dat is afhankelijk van het nieuwe kabinet (na Tweede Kamerverkiezingen 29 oktober 2025), mogelijke nieuwe gerechtelijke uitspraken en in hoeverre er in Zwolse plannen en projecten bezwaar gemaakt gaat worden op het vlak van stikstof. Van Zwolse ontwikkelingen die nu in beeld en bekend zijn, wordt plan- en project specifiek verkend hoe tot een wat stikstof betreft inpasbaar plan of project gekomen kan worden.

Vanuit de vakgroep stikstof blijft gestuurd worden op basis van de landelijke ontwikkelingen, in gesprek en afstemming met de provincie Overijssel. Daarbij blijft gekeken worden naar mogelijke beheersmaatregelen binnen de beschikbare kaders.        

Omgevingsvergunningen
De omgevingswet inclusief wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB), ingevoerd per 01-01-2024, zal gevolgen (kunnen) hebben voor de dienstverlening maar ook voor de inkomsten en uitgaven. Deze zijn zo goed mogelijk verwerkt in de begroting 2026 maar het zal enige jaren duren voor dit voldoende inzichtelijk is. We werken vanaf medio 2025 aan een herijking van de urenbegroting om de nieuwe situatie en de gevolgen in beeld te brengen. Het risico wordt pro memorie geraamd.

Woningbouw
We zijn afhankelijk van marktpartijen voor het starten met bouw en de verdere realisatie. Dit omdat de ontwikkelingen plaatsvinden op grond die niet in ons bezit is. De business cases van de afzonderlijke ontwikkelingen staan daarbij onder druk door de hogere bouw- en civiele kosten in combinatie met stijgende rentes. Dit in combinatie met onzekerheid rondom thema’s zoals stikstof en netwerkcongestie heeft gemaakt dat ontwikkelaars en beleggers een afwachtende houding aannemen
In 2025 zijn tot nu toe 291 woningen gerealiseerd en formeel opgeleverd. Het betreft woningen in het goedkope, middeldure en dure segment, zowel koop als huur.  Een klein deel daarvan, 22 woningen, betreft sociale huurwoningen.  De productie in de koopsector betreft 229 woningen. Ten behoeve van de productie in de komende jaren zijn er belangrijke stappen gezet in ruimtelijke procedures en ontwerpen naar een volgende fase gebracht. Momenteel koersen we op een productie van ca. 729 woningen in 2025. Waarvan 221 sociale huur, 40 overige huur en 468 koopwoningen. Van de 729 woningen komen er 168 vanuit locaties buiten de gebiedsprogramma's.
Het risico is dat de beoogde woningbouwproductie achter blijft en dat we de ambitie niet halen om het gewenste aantal woningen te bouwen in de periode 2020-2030. Om dit risico te verkleinen zijn er een aantal beheersmaatregelen getroffen:
a. Interventies gericht op de voortgang van de woningbouw zoals vermeld in het Zwols Actieplan Woningbouw.
b, Versterken van stedelijke regie om zodoende tijdig prioriteiten te stellen en keuzes te maken
c, Voeren van gesprekken met het Rijk over het voldoen aan de subsidievoorwaarden bij een achterblijvende woningbouwproductie. Zwolle is hierin niet uniek. Deze gesprekken verlopen positief en we merken een meer coulante opstelling vanuit het Rijk als het gaat om het voldoen aan de subsidievoorwaarden.
d. Gezien de marktontwikkelingen kunnen we in bepaalde gebieden niet of moeizaam ontwikkelen (aanbieden) van een woning passend in de betreffende prijsklasse (30-40-30). Het Zwolse beleid ten aanzien van de betaalbaarheidsgrens is scherper dan het Rijksbeleid. Op projectniveau worden noodzakelijke afwijkingen onderbouwd en ter besluitvorming voorgelegd.

Ondanks de genomen beheersmaatregelen blijft het risico bestaan dat reeds ontvangen subsidies (WBI) terugbetaald moeten worden. Dit risico is berekend op € 18,3 miljoen en wordt, op dit moment, laag ingeschat.

Deze pagina is gebouwd op 10/10/2025 07:33:06 met de export van 10/10/2025 07:24:21